Simulatietraining
“Nooit een training zonder kaart”, kan dit? Dit is mogelijk in landen waar er veel terreinen toegankelijk zijn, landen met trainingscentra, profatleten, enz. maar niet voor de doorsnee oriëntatieloper. Het alternatief dat Go4orienteering biedt is “simulatietraining”. Duizenden kant en klare oefeningenkaartjes, met opgaven en oplossingen, die gebruikt kunnen worden tijdens een looptraining.
Iedereen kent de klassieke indoortrainingen waarbij men heen en weer loopt in een zaal, droogtraining genaamd. Deze oefeningenset neemt het basisidee mee maar maakt er een veel boeiendere activiteit van (zie concept). De kleine kinderen of beginnelingen worden hierbij niet vergeten, zij kunnen de kaartsymbolen en postenbeschrijving op een speelse manier leren. Daarnaast zitten er oefeningen bij waar zelfs een eliteloper uitgedaagd wordt. Hieronder een gemakkelijk en moeilijk voorbeeld.
We werken rond 6 onderwerpen
1. De kaart
2. De postenbeschrijving
3. Memorisatiespel
4. Hoogtelijnen
5. Details herkennen
6. Sprint
Momenteel zijn er ongeveer 2000 oefeningen klaar die gaan over de onderwerpen 1, 2, 3 en 5. In de loop van 2023 zijn oefeningen gepland voor de resterende onderwerpen en kunnen er nog altijd bijkomen voor de andere onderwerpen. Go4orienteering zal hetzelfde principe hanteren als voor de in- en outdoor oefeningen. Je betaalt slechts één keer bij de aankoop van de USB-stick simulatietraining en krijgt levenslang gratis updates, weliswaar na ondertekening van het engagement.
Download het engagement simulatietraining
Je kan ons ook altijd helpen door bestanden van kaarten door te sturen die wij mogen gebruiken. Liefst in OCAD, dan kunnen er bv. kaarten met enkel de hoogtelijnen van gemaakt worden, of een .jpg van minstens 300 dpi.
het concept
Lopen met een kaart is beter dan lopen zonder kaart. Deze oefeningenset maakt virtueel oriënteren mogelijk in uitdagende terreinen.
De oefeningenreeks dient om iedereen tijdens een looptraining bezig te laten zijn met bepaalde aspecten van het oriëntatielopen. De oefeningen zijn allemaal op dezelfde manier opgebouwd. De loper krijgt op de startplaats een setje met opgavenkaartjes met daarnaast een oplossingenblad. Het aantal opgaven per setje is steeds 15.
Op voorhand wordt een klein omloopje van bv. 150 meter uitgestippeld, met of zonder hindernissen. Deze afstand varieert in functie van het aantal opgaven van de set, de moeilijkheid van de oefening en de ervaring van de loper.
Aan de start wordt in sommige oefeningen eerst een rondje gelopen zonder kaartje (voorstart). Daarna krijgt de loper een opgavekaartje en loopt hij de lus. Terug aan de start vult hij de oplossing in op het antwoordblad en hij vertrekt voor de volgende lus. Na de laatste opgave volgt er in sommige oefeningen nog een laatste lus (eindsprint) zonder kaartje. De totale afgelegde afstand bedraagt gemiddeld 2500 à 3000 meter. Hoe hoger het tempo, hoe moeilijker de oefening. Als de loper moe wordt, wordt hij slordiger en durft hij te gokken. Concentratie tot het einde is noodzakelijk. Met deze oefeningen kan je hierop trainen.
De oefeningensetjes moeten wel steeds op nummer aangeboden worden, met de achterkant naar boven (anders klopt de oplossing natuurlijk niet).
Wij hanteren 5 moeilijkheidsgraden, aangegeven met een kleur: geel-groen-blauw-rood-zwart
Er zijn 2 types van antwoordkaartjes. Ofwel onder de vorm van meerkeuzevragen en de loper moet gewoon de juiste oplossing omcirkelen, ofwel onder de vorm van kaartuittreksel waar een volgweg of een postenlocatie op getekend moet worden.
Bij elke oefening hoort ook een oplossingenblad. Als de oefening in groep gedaan wordt kan er natuurlijk een nabespreking volgen. Tijdens één training kunnen meerdere oefeningen gedaan worden maar met een goede opwarming en cool down volstaan 2 à 3 oefeningen om aan voldoende afstand en eventueel aan een hoge intensiteit te geraken.
pluspunten
Deze trainingen vervangen een echte oriëntatietraining natuurlijk niet maar ze kunnen wel helpen om bepaalde domeinen aan te scherpen. Voor de kleinsten gaat dit over de kennis van de symbolen en het begrijpen van de kaart, voor de ervaren lopers gaat dit over het begrijpen van het reliëf, het zien en onthouden (memorisatie) van details, enz. De oefeningen beginnen steeds eenvoudig en evolueren naar heuse uitdagingen. Bovendien kunnen er heel wat kilometers afgelegd worden, individueel of in groep, waarbij een saaie looptraining een boeiende bezigheid kan worden.
De oefeningen zijn motiverend en leuk om te doen. Ze helpen jongeren om de periode door te komen waarbij trainen een dagelijkse verplichting wordt en de zin om te blijven oriënteren afneemt.
De oefeningen van één bepaalde reeks of van de verschillende reeksen hoeven niet noodzakelijk allemaal na elkaar uitgevoerd te worden. Een keuze kan gemaakt worden in functie van de leeftijd en de vaardigheden van de lopers. Het is ook mogelijk om van een bepaalde reeks een aantal oefeningen te doen tijdens één training en later (weken, maanden, …) de draad terug op te nemen met de andere (moeilijkere) oefeningen.
Sommige oefeningen kunnen ook gebruikt worden als opwarming.
Bij zeer slechte weersomstandigheden kunnen de oefeningen ook binnen gedaan worden.